Beroep tegen Wnb ontheffing Windpark IJsselwind in belang van bescherming das faalt

| 1 november 2024

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een uitspraak deze week beroepen ongegrond verklaard die waren aangespannen tegen een ontheffing die het college van gedeputeerde staten van Gelderland heeft verleend voor windpark IJsselwind. De beroepen waren aangespannen in het belang van de bescherming van de das.

Waterschap Rijn en IJssel en burgerinitiatief IJsselwind ( IJsselwind B.V.) willen langs het Twentekanaal bij bedrijventerrein de Mars bij Zutphen drie windturbines realiseren. Eén turbine is van het waterschap en twee turbines zijn van IJsselwind. De windturbines hebben een tiphoogte van maximaal 187,5 m, een ashoogte van maximaal 120 m, een rotordiameter van maximaal 138,25 m en een gezamenlijk nominaal vermogen van 13,5 MW.

In 2023 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan IJsselwind B.V. op grond van de Wnb ontheffing verleend. De ontheffing heeft betrekking op het opzettelijk beschadigen en vernielen van de vaste voortplantings- of rustplaatsen van de das als gevolg van de bouw en exploitatie van het windpark. Hieraan heeft het college onder meer het rapport “Nader onderzoek das (Meles meles) op de beoogde locatie voor windturbines langs het Twentekanaal bij Eefde” van Silvavir ecologisch advies en de notitie “Concretiseren voorwaarden das – project IJsselwind” van Bureau Waardenburg B.V., beiden uit 2022, ten grondslag gelegd.

Tegen dit besluit hebben inwoners en Stichting Eefde Tegen-wind uit Eefde beroep ingesteld. Zij vrezen voor negatieve effecten als gevolg van de bouw en exploitatie van de windturbines voor de beschermde das.

Zo betoogt de stichting onder andere dat het college niet of in ieder geval onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de das in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan en dat het college zich niet heeft mogen baseren op bovengenoemde rapport en notitie. Met name zou het onvoldoende duidelijk zijn wat de gevolgen van (geluids)trillingen door de transporten van componenten en ander bouwmateriaal en de opbouw van de windturbines zelf zijn, zo ook niet van de laagfrequentiegeluiden van de windturbines als deze operationeel zijn.

Ook vindt de stichting dat het college niet voldoende heeft gemotiveerd dat sprake is van noodzaak voor de bouw en de exploitatie van deze drie windturbines en als zodanig geen ontheffing had mogen verlenen.

Deze genoemde en meerdere aangedragen gronden zijn in de uitspraak door de Afdeling allemaal ongegrond verklaard. Lees hier de gehele uitspraak.

Tags: , , , , , , ,

Category: Onshore windparken, Windenergie

Reacties zijn gesloten.