Belgisch onderzoek toont: habitat in offshore windparken gunstig voor sommige vissoorten
Wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd voor het ILVO, Universiteit Gent en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), toont aan dat offshore windparken een positief effect kunnen hebben op bepaalde vissoorten, zoals schol (in België meer bekend als pladijs).
In het offshore windpark C-Power op het Belgisch deel van de Noordzee stelde doctorandus Jolien Buyse een drie keer grotere toename van schol vast dan erbuiten. Duikexpedities in het Belwind-park bevestigden dat de vissen zich specifiek ophouden in het zand van de rotsachtige zones rond de turbines. Vanaf de steenblokken jagen ze op prooien die op en rond de windturbinepalen veelvuldig aanwezig zijn.
Met de grote expansie van offshore windparken in de Noordzee is inzicht krijgen in de impact van windparken op het mariene ecosysteem een belangrijke wetenschappelijke opdracht. ILVO heeft als wetenschappelijk onderzoekscentrum veel ervaring in het onderzoeken van de impact van economische activiteiten zoals visserij, baggeren, zand- en nu ook energiewinning op het leven op zee. In haar doctoraatswerk voor het ILVO, Universiteit Gent en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) focuste Jolien Buyse specifiek op de impact van windparken op pladijs, een commercieel belangrijke platvis in de zuidelijke Noordzee.
Grote steenblokken op de zeebodem aangebracht
Er zijn veel verschillen tussen windparken. De historische impact van visserij in de zones waar nu windturbines staan, het type fundering dat geplaatst wordt en de natuurlijke omgevingsfactoren variëren sterk. Maar er zijn ook gelijkenissen. Rond monopiles worden grote steenblokken geplaatst om erosie van de zachte zeebodem te vermijden. Wetenschappers toonden eerder al aan dat die rotsstructuren kunstmatige riffen en schuilplekken kunnen vormen voor vissen en andere grote zeedieren die graag op stenige bodem verblijven, zoals kabeljauw en noordzeekrab. Voor platvissen zoals schol, die eerder zand verkiezen als habitat, kon dit effect niet eerder worden aangetoond.
C-Power: drie keer grotere toename in pladijs op parkschaal
Op basis van boomkorstaalnames voor en na de bouw van het C-Power park op 30 km van de Belgische kust, kon Jolien Buyse effectief een gunstig effect op het aantal schollen vaststellen. Nu het park ongeveer 15 jaar energie opbrengt, is de schol ‘densiteit’ drie keer meer gestegen ín het park dan in het controlegebied. Het lijkt erop dat de schol profiteert van het verhoogde voedselaanbod in het park en mogelijks ook van de afwezigheid van visserijactiviteit, want visserij is niet toegelaten in de Belgische parken.
Om te onderzoeken of vissen specifiek aangetrokken worden door de rotszone, deed Buyse duikexpedities in het Belwind-park (46 km van de kust). Daarbij vond ze vier keer meer schollen in het zand tussen de rotsen dan in de typisch Belgische, zandige zeebodem verder weg van de palen. Bovendien is het dieet van schollen in het windpark duidelijk gekenmerkt door prooien die zich typisch op harde substraten bevinden, in tegenstelling tot schollen die verder weg van de parken op zandige bodems foerageren op prooien die typisch zijn voor zandige bodems.
Schollen lijken trouw aan zijn nieuwe, voedselrijke habitat
Opmerkelijk is dat de vissen trouw lijken te zijn aan het park als nieuw habitat. Een 30-tal vissen uit het Belwind-park werden uitgerust met akoestische zenders om hun ruimtelijke bewegingen doorheen het jaar en binnen het park te monitoren.
Ze zwemmen de hele zomer in een straal van 100 m rond een bepaalde turbine en verlaten het park pas in de winter om zich voort te planten in dieper water. Een derde keert in het voorjaar zelfs terug naar het park. Schollen tonen dus een heel grote verbondenheid met een plek. In het park zelf vertoeven ze ’s nachts in het zand of zwemmen ze hogerop in de waterkolom om predatoren te ontwijken, terwijl ze overdag voederexcursies uitvoeren vanop dat omliggende zand naar het voedselrijke ‘rifsysteem’ dat zich vanaf de windturbinepalen in de rotszones errond heeft ontwikkeld. – Jolien Buyse
Schol eet meer maar is daarom niet in betere conditie
Meer voedsel in de parken hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat de conditie van schol in het park beter is dan erbuiten. Buyse onderzocht de maag- en darminhoud en de geslachtsklieren maar vond noch op vlak van gezondheid, noch op vlak van vruchtbaarheid een eenduidig verschil. Meer voedsel leidt dus in eerste instantie tot meer vissen die ervan kunnen profiteren. Of het gunstig effect op het aantal schollen in het park zich uitbreidt naar de ruimere pladijsbestanden buiten de parken en algemener in de Noordzee, is voer voor verder onderzoek. Bron: ILVO
Category: Ecologie, Wereldwijd, Windenergie