Commissie m.e.r. adviseert provincie Gelderland gebiedsspecifieke informatie van wespendieven te gebruiken bij beperkingen windturbines Veluwe
Gebruik gebiedsinformatie over vlieg- en eetgedrag van roofvogelsoort wespendief voor beperkingen windturbines rondom Veluwe. Dat, en meer, zegt de Commissie voor de milieueffectrapportage in haar recente advies aan de provincie Gelderland.
De Veluwe is voor de wespendief als Natura 2000-gebied aangewezen en de populatie staat hier onder druk door meerdere factoren. Het vastgelegde instandhoudingsdoel voor de wespendief is dat het gebied voldoende draagkracht moet bieden 100 broedparen (de populatieomvang). Sinds 2007 komt de populatieomvang echter niet overeen met het gestelde doel. De aantallen varieerden van 74 tot 94 met de recentste schatting van 86 paar in 20213.
Voor het beperken en/of regels stellen aan windenergie rondom de Veluwe wil de provincie de omgevingsverordening en de provinciale beleidslijn Windenergie wijzigen. Voor het besluit hierover wordt een milieueffectrapport (MER) opgesteld. De provincie Gelderland heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage gevraagd te adviseren over de inhoud van het op te stellen MER.
Besluitvorming vindt plaats onder de nieuwe Omgevingswet, die op 1 januari 2024 in werking treedt. Het besluit over de omgevingsverordening is plan-m.e.r.-plichtig aangezien het kaderstellend is voor m.e.r.-(beoordelings)plichtige besluiten zoals categorie C2 van bijlage V bij het omgevingsbesluit. Ook is mogelijk een MER nodig vanwege een mogelijke Passende beoordeling.
In het rapport worden verschillende mogelijkheden (‘alternatieven’) onderzocht om sterfte van wespendieven door windturbines tegen te gaan. Zoals in een zone rondom de Veluwe geen nieuwe windparken meer toe staan, windturbines in de zomermaanden overdag stil te zetten of een combinatie van deze maatregelen.
Ruimtelijke differentiatie
De alternatieven zijn gebaseerd op modelmatige sterfteschattingen die volgen uit het Band Collision Model (BAND)-model. Uit de monitoringsgegevens (zenderonderzoek, waarnemingen) en inschatting van experts, blijkt dat wespendieven niet overal rondom Veluwe gelijkmatig voortkomen en foerageren. De Commissie adviseert daarom op basis van de huidige gegevens en expertoordelen te bekijken welke gebieden de kans op aanvaringen het grootst is (waar ze veel vliegen, met specifieke aandacht voor de gebieden met kernkwaliteiten waar de soort foerageert en broedt). En vervolgens een ruimtelijke differentiatie in de berekeningen met het BAND-model aan te brengen die uitgaat van de huidige kennis over verspreiding/foerageergedrag van wespendieven. Op basis van deze verfijning dienen de alternatieven aangepast te worden, zo luidt het advies van de Commissie.
Ook effecten op jonge wespendieven meenemen
Het voorstel vanuit de provincie is nu om alleen de gevolgen op volwassen broedparen in beeld te brengen. De Commissie benadrukt dat ook de sterfte van jonge wespendieven in beeld moet worden gebracht omdat dit van impact is op het bereiken van de wettelijke doelen. Zo wordt er in de alternatieven uitgegaan van een stilstandsvoorziening in de maand augustus. De Commissie adviseert in de alternatieven ook de periode mee te nemen waarin nog juveniele vogels in en rondom de Veluwe aanwezig zijn.
De Commissie adviseert ook een monitoringsprogramma indien er daadwerkelijk een windpark gerealiseerd wordt. Indien er door (vooraf onvoorziene omstandigheden) toch wespendieven het slachtoffer worden van het gerealiseerde windpark, dan kan een procedure in gang gezet worden voor extra stilstand of verplaatsing van turbines. Lees hier het volledige advies van de Commissie m.e.r.
Category: Windenergie