Start ruimtelijke procedures aanlanding 10 GW extra offshore windcapaciteit tegen 2030
Nederland zet in voor 10,7 GW aan extra wind op zee tot en met 2030. Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius van Economische Zaken en Klimaat heeft op 2 december in een kamerbrief de Tweede Kamer geïnformeerd over welke ruimtelijke procedures voor vergunningen en inpassing gestart worden voor de aanlanding hiervan. Deze procedures zullen naar verwachting begin 2022 van start gaan.
Op 9 november jl. heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee 2022 – 2027 gepubliceerd. Hiervoor zijn nieuwe windenergiegebieden aangewezen en twee eerder aangewezen gebieden herbevestigd. Daarmee is extra ruimte gecreëerd voor 16,7 GW aan windenergie op zee. Dit geeft het volgende kabinet de mogelijkheid en enige flexibiliteit om binnen de randvoorwaarden van ecologische inpasbaarheid hier maximaal 10 GW van te benutten voor een versnellingsopgave voor windenergie op zee tot en met 2030 en 0,7 GW voor de nog resterende 49% CO2- reductiedoelstelling van dit kabinet. De extra 10,7 GW, bijna een verdubbeling van de doelstelling in de huidige routekaart windenergie op zee 2030, moet bijdragen aan de huidige doelstelling van de EU om de CO2-uitstoot in 2030 met 55 procent te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990.
De nieuw aangewezen zones 1,2, en 5-Oost zouden 8 GW offshore windcapaciteit herbergen, de zone IJmuiden Noord 2 GW, en de resterende zone van 700 MW is aangewezen binnen het zuidelijke deel van Hollandse Kust (west).
Dit aanvullend ontwerp ligt ter inzage tot en met 20 december 2021. Naar verwachting zal het volgende kabinet in maart 2022 het definitieve Programma Noordzee 2022-2027 als bijlage bij het Nationaal Water Programma 2022-2027 vaststellen.
Ruimtelijke procedures
Gezien de doorlooptijd van procedures en realisatie van de netten op zee en de voorziene krapte op de leveranciersmarkt voor kabels en platforms voor het net op zee zijn nu keuzes betreffende het starten van ruimtelijke procedures van groot belang, zo stelt de minister in de kamerbrief.
In de Verkenning aanlanding wind op zee 2030 (VAWOZ 2030) is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de extra opgave windenergie uit de windenergiegebieden door middel van ondergrondse kabels aan te sluiten op het landelijk hoogspanningsnet. Deze verkenning is de basis voor de te starten ruimtelijke procedures waarmee de daadwerkelijke inpassing wordt vormgegeven.
Uitgangspunten ruimtelijke procedures
De minister ziet mogelijkheden om voor 12 GW ruimtelijke procedures te starten voor de opgave van 10 GW extra windvermogen. Het betreft 6 verbindingen van 2 GW:
- 2 GW IJmuiden Ver (noord) naar Maasvlakte (reeds gestart)
- 2 GW windenergiegebied 1 (of 2) naar Maasvlakte
- 2 GW windenergiegebied 1 (of 2) naar Borssele
- 2 GW windenergiegebied 1 (of 2) naar Geertruidenberg
- 4 GW windenergiegebied 5 oost naar Eemshaven in samenhang met 0,7 GW vanuit Ten noorden van de Waddeneilanden
Uit nader onderzoek moet blijken welke verbindingen mogelijk zijn en kan blijken dat alternatieven niet tijdig of niet allemaal zijn te realiseren. Volgens de minister is 6 GW hiervan kansrijk en is naar verwachting uiterlijk in 2030 te realiseren. Dit betreft 4 GW (2 verbindingen) naar de Maasvlakte en 2 GW (1 verbinding) naar Borssele. De andere 6 GW, 2 GW (1 verbinding) naar Geertruidenberg en 4 GW (2 verbindingen) naar Eemshaven, kent grote technologische en ecologische uitdagingen. De minister streeft er naar vanuit deze procedures eind 2031 4 GW te realiseren.
Impact op planning windpark Ten Noorden van de Waddeneilanden
Met de keuze voor het starten van één ruimtelijk proces voor aanlanding van windenergie vanuit Ten Noorden van de Waddeneilanden (TNW) en windenergiegebied 5-oost verschuift wel de oplevering van het windpark TNW en mogelijk daarmee de planning van de verduurzaming van de Groningse industrie. De voorbereidingen voor het kavelbesluit van het windpark die al in gang gezet zijn, zijn niet afhankelijk van de aanlandingsroute en worden voortgezet. De tender voor het windpark zal wel naar achteren schuiven, zo stelt de minister in de kamerbrief.
De ruimtelijke procedures starten met de publicatie van een kennisgeving van het voornemen om de stroom vanuit een bepaald windenergiegebied naar een locatie op land te brengen. Hierbij wordt ook een voorstel gedaan hoe belanghebbenden te betrekken. Later in deze ruimtelijke procedures zelf wordt de keuze gemaakt voor een voorkeurstracé voor de stroomkabel en voor de locatie van het converterstation op land, van waaruit op het hoogspanningsnet wordt aangesloten. Dit alles moet leiden tot besluitvorming.
Met de start van nieuwe ruimtelijke procedures voor zes verbindingen is de VAWOZ 2030 afgerond en kan TenneT de nodige voorbereidende activiteiten starten. Het ontwikkelkader zal worden aangepast nadat het volgende kabinet zijn extra ambitie voor windenergie op zee voor de periode tot en met 2030 heeft vastgesteld.
Verkenning Aanlanding wind op zee 2031-2040
De minister geeft in de kamerbrief aan dat hij inmiddels samen met de regio’s – door middel van voorverkenningen – is gestart met de voorbereiding van de Verkenning Aanlanding wind op zee 2031-2040. Hij verwacht deze verkenning begin 2022 te starten. Tevens bekijkt de minister momenteel ook of het instrumentarium voor het realiseren van windenergie op zee aangevuld of aangepast moet worden voor de volgende fase in de uitrol van windenergie op zee (2031-2040), zoals bijvoorbeeld de wijze van tendering. Bron: Rijksoverheid
Category: Netaansluiting, Offshore windparken, Windenergie