Minder gas bespaard door afschakeling windturbines en zonnepanelen
Het afgelopen kwartaal hebben windturbines en zonnepanelen vanwege nihil of negatieve stroomprijzen stilgestaan. Nederland had in deze periode 350 miljoen kubieke meter gas kunnen besparen als dit niet het geval zou zijn geweest. De niet gerealiseerd besparing wordt naar verwachting de komende tijd alleen maar groter. Dit blijkt uit de kwartaalcijfers van Energieopwek.nl.
Het aantal uren met nihil of negatieve stroomprijzen groeit gestaag. De teller staat nu op 286 uur. Dit illustreert de momenten waarop er meer energie met wind en zon wordt opgewekt dan er nodig is en niet kan worden opgeslagen of geëxporteerd. Producenten zetten dan hun panelen uit of hun windturbines stil. Dat doen ze omdat er geen geld mee te verdienen is of omdat het stroomnetwerk het niet aankan.
1700 Gigawatt uur niet geoogst
Op basis van voorlopige modellen kan uit de data van Energieopwek worden berekend dat bij negatieve- of nihilprijzen er gemiddeld zo’n 6 gigawatt aan duurzaam productievermogen wordt uitgezet. Daardoor werd er de afgelopen drie maanden ruim 1700 GigaWattuur aan duurzame stroom niet geoogst. Met batterijen en elektrolysers voor het omzetten in waterstof, zou deze energie wel geoogst kunnen worden. Gascentrales hoeven dan minder te draaien en de industrie kan meer waterstof i.p.v. gas gebruiken. Volgens de modellen van Energieopwek had dit in het tweede kwartaal 350 miljoen kubieke meter gas gescheeld. Dat is voldoende om alle gebouwen in een stad als Den Haag mee te verwarmen.
Overschot groeit
De hoeveelheid afgeschakeld productievermogen wordt waarschijnlijk alleen maar groter. Er komt de komende jaren veel wind- en zonvermogen bij. De stroomvraag groeit naar verwachting minder snel. Duurzame energie exporteren zal ook minder makkelijk worden. Ook het buitenland investeert namelijk zelf in duurzame opwek.
Hernieuwbaar groeit verder
Ook in de maand juni groeide de productie van hernieuwbare energie. Die lag 9 procent hoger dan dezelfde maand vorig jaar. De groei kwam deze maand vooral omdat er meer windturbines staan dan vorig jaar. Op land werd er daardoor 15 procent meer opgewekt. Op zee was dat 35 procent meer.
Niet méér energie uit zon
De groei van het aantal zonnepanelen vertaalde zich niet in meer energie. Dit kwam omdat juni veel minder zonnig was dan dezelfde maand vorig jaar. Afgelopen maand was volgens het KNMI wel een gemiddelde junimaand wat betreft aantal zonuren.
De panelen leverden wel de grootste bijdrage aan de hernieuwbare productie, gevolgd door wind. Het aandeel biomassa was het laagst van het hele jaar.
Aandeel duurzame stroom groeit naar 64 procent
Het aandeel duurzaam opgewekte stroom kwam in juni uit op 64 procent tegen 56 procent dezelfde maand vorig jaar. Als het effect van afschalen wordt meegenomen komt het uit op zo’n 60 procent.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 gemiddeld 70 procent van de stroom hernieuwbaar moet zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat er van uit dat 85 procent haalbaar is. Bron: Nationaal Klimaat Platform
Category: Windenergie