Wind in Harderwijk – Een windpark ontwikkeld door een gemeente en waterschap
In de provincie Gelderland hebben een gemeente en waterschap de handen ineen geslagen om samen een windpark te ontwikkelen en ze hebben de ambitie om dit windpark ook samen te realiseren. De opbrengsten uit het windpark vloeien dus direct en indirect terug naar de bewoners.
Windpowernl sprak met Leon Pulles, managing partner van Energy Investment Management BV en sinds vijf jaar betrokken bij het project. Het gaat om Harderwijk, een stad gelegen aan het Veluwemeer in het westelijke gedeelte van de provincie Gelderland waar de windomstandigheden gunstig zijn voor het opwekken van windenergie.
De gemeente Harderwijk wist dit en ook dat de provincie een duurzaamheidsdoelstelling had geformuleerd. De gemeente besloot niet af te wachten maar samen met de provincie te gaan kijken wat de mogelijke zoekgebieden zouden zijn voor wind. Ze zijn toen uitgekomen op het industrieterrein Lorentz. Twee windturbines op grond van de gemeente Harderwijk in Lorentz haven en de derde op grond in eigendom van Waterschap Vallei en Veluwe.
De vraag die toen volgde: als de gemeente hieraan mee zou werken, in welke hoedanigheid dan? Verschillende rollen werden bekeken zoals die van ontwikkelaar-investeerder, ontwikkelaar-concessiegever, actieve facilitator of passieve facilitator. De voorkeur ging uiteindelijk uit naar de rol van ontwikkelaar-investeerder.
Pulles: “Zowel de wethouder destijds en de ambtenaren vonden ook dat die rol goed bij ze paste. Zij beseften: de energietransitie is nodig en we gaan het gewoon zelf doen, we gaan ruimhartig invulling geven aan participatie en gebruiken die projecten ook echt als voorbeeldproject voor de brede duurzame transitie.”
Dat sterke verantwoordelijkheidsgevoel komt wellicht ook deels omdat Harderwijk tussen twee natuurgebieden ligt; de Veluwe en het Veluwemeer. Mensen komen hier veelal om die reden wonen. Het besef bestaat dat een mooie omgeving heel kostbaar is, dat deze behouden moet blijven en dat duurzaamheid belangrijk is. Uiteindelijk hebben de gemeente en het waterschap geld beschikbaar gemaakt en heeft de provincie ook geholpen.
Van vijf naar drie
Gezien de aanzienlijke omvang van het industrieterrein ontstond in eerste instantie het plan voor vijf windturbines. “Dat klinkt mooi, windturbines op een industrieterrein”, vertelt Pulles, “Maar we kwamen er wel achter dat je veel met externe veiligheid en andere issues te maken krijgt. Die maken het toch wel complexer.”
Uiteindelijk moeten er drie windturbines komen. Deze krijgen een maximale tiphoogte van 150 meter. Dat heeft overigens niets te maken met de voorkeur van de gemeenschap om geen verlichting op de windturbines te krijgen, wat verplicht is boven de 150 meter. De restrictie heeft in dit geval alles te maken met de nabijheid van vliegveld Lelystad.
Pulles: “We hebben in een vroeg stadium gesproken met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en destijds was de conclusie dat we wel hoger zouden kunnen. We zijn toen verder gaan ontwikkelen en hebben de locatie gekozen.”
Ondertussen was ook met de klankbordgroep en raadscommissie een bezoek gebracht aan het windturbinetestveld in Lelystad waar turbines met verschillende hoogtes staan. “Dat bezoek was echt verhelderend. Iedereen besefte toen dat je op 100 meter afstand relatief weinig verschil ziet. De voorkeur was dan ook voor windturbines van 200 meter. Ook de mensen die tegen windturbines waren hadden zoiets van: als het dan toch moet komen, dan liever de grote turbines zodat we meer kunnen opwekken.
Tekst gaat verder onder de afbeelding
Toen we het plan echter wilden concretiseren met ILT kregen we nee te horen. Het bleek uiteindelijk te gaan om mogelijke hinder voor kleine vliegtuigen. Gesprekken met experts hadden uitgewezen dat negatieve impact verwaarloosbaar was en we hadden dus een beroep kunnen aantekenen en dat waarschijnlijk ook lang kunnen volhouden. De vraag bleef of dat we uiteindelijk gelijk zouden krijgen. We zagen het niet zitten om op basis hiervan het beroepstraject in te gaan. Voortrajecten voor het ontwikkelen van windenergie duren al lang genoeg.”
Kom met een duidelijk plan
Volgens Pulles zijn er ook nog wel wat verbeterstappen te maken in de ontwikkeling van windenergie op land. “Willen we succesvol die energietransitie maken dan zal dat toch op meer verschillende manieren gefaciliteerd moeten worden. Dat je vijf tot acht jaar bezig bent met de ontwikkeling is eigenlijk absurd.”
Er is op een gegeven moment de keuze gemaakt om de energietransitie over te laten aan regionale en lokale overheden, de zogenaamde ‘bottom-up’. Dat heeft ook echt wel zijn voordelen. Zo zijn er nu meer mensen bewust van de energietransitie. Ambtenaren die vijf jaar geleden bezig waren met ruimtelijk planvorming zijn ondertussen geïntroduceerd in het energiethema. De vraag is echter of dit ons gaat brengen waar we in 2030 moeten zijn. Als je als rijksoverheid wat meer de regie zou nemen voor de energietransitie op land, zoals ze ook op zee doen, dan denk ik dat die transitie beter te doen is, aldus Pulles.
Dat kan overigens volgens hem nog steeds. “Natuurlijk weten we niet wat de technologieën zijn tegen die tijd maar schets nou eens een beeld van hoe onze energievoorziening er in 2030 en 2050 uitziet, en werk daar gericht naar toe. Iedereen gaat met de beste bedoelingen aan de gang maar er wordt nu nog niet echt een goed eindbeeld geschetst, zoals bijvoorbeeld destijds sprake van was bij de Deltawerken.” Dat geldt overigens niet alleen voor Nederland maar ook voor andere Europese landen, voegt hij toe.
“Als we dan zoveel wind op land nodig hebben, ga dan ook kijken waar dat het beste kan, in plaats van iedere gemeente te laten nadenken over waar zij denken dat het kan en er dan misschien achter komen dat niemand in de gemeente die windturbines wil.” Pulles hoopt dat misschien de nieuwe omgevingswet dingen kan versnellen.
Wel wil hij benadrukken dat niet alleen met de vinger naar de overheid kan worden gewezen. Volgens hem had de sector zelf ook een betere rol kunnen spelen, zeker als het aankomt op het meenemen van het publiek in het verhaal. Zo had de sector van het begin af aan het publiek moeten uitleggen waarom de energietransitie nodig is, wat de impact is maar ook vergelijkingen trekken met hoe het vroeger ging. “Als je bedenkt hoe het vroeger was met de kolenstook dan zou je toch eigenlijk niet zoveel weerstand moeten hebben.”
Participatie omgeving
Gelukkig hebben de gemeente Harderwijk en het waterschap grotendeels de steun van de omgeving mee. Het helpt dat de windturbines op een industrieterrein en bij het waterschap komen te staan. Daarnaast zijn de Harderwijkers gewend aan het uitzicht op de windturbines aan de overkant van het meer, in de Flevopolder. Betrokkenheid vanaf de start speelt echter ook een grote rol in het verhaal.
Pulles: “Wij hebben vanaf het begin gezegd dat participatie heel belangrijk is, dat we dat goed willen doen en dat er ook ruimte voor is. Veel commerciële ontwikkelaars kijken daar iets anders naar. Zij vinden het wel belangrijk maar zijn niet zo ruimhartig als wij kunnen zijn. Uiteindelijk gaat men toch rekenen.”
Naast meerdere informatieavonden waren de initiatiefnemers ook aanwezig op de Aaltjesdagen, een grote braderie in Harderwijk. Dan bereik je mensen die misschien niet zo snel naar een informatieavond komen, vertelt Pulles. Ook werd de jeugd betrokken bij het plan. Zo werden basisscholieren meegenomen naar het informatiecentrum van windpark Noordoostpolder en deden middelbare scholieren aan een challenge mee.
Onder de inwoners en bedrijven is gevraagd hoe zij de invulling zouden zien van participatie in het windpark. In Harderwijk bleek veel aandacht te zijn voor het collectieve belang. Dat maakte een duurzaamheidsfonds een goede oplossing. Het idee is dat de opbrengsten uit het toekomstige windpark hier naartoe gaan. Het fonds staat voor biodiversiteit, klimaatadaptatie, duurzame energie en circulariteit. De gemeenschap kan vervolgens ideeën aandragen binnen deze thema’s. Met name voor biodiversiteit is het gewoonlijk moeilijk een business case te maken. Dat sprak mensen aan.
Het rendement dat naar de aandeelhouders gaat komt indirect weer terug bij de gemeenschap. In feite kan je wel spreken van 100% lokaal eigendom, zegt Pulles. “Naast het duurzaamheidsfonds zouden we ook wel financiële participatie door middel van participatieleningen willen organiseren maar met een project van drie windturbines is de ruimte in de business case voor die mogelijkheid beperkt. Als we vijf windturbines hadden gerealiseerd had dat misschien wel gekund.“
Stand van zaken
Ondertussen is de SDE subsidie voor het project al toegekend. Gelukkig voor de initiatiefnemers wordt sinds kort door de overheid subsidie verleend aan windprojecten die te maken hebben met een nationaal opgelegde beperking, zoals in ons geval de hoogtebeperking. Pulles: “Daarmee wordt de business case iets beter maar liever hadden we natuurlijk meer elektriciteitsproductie gerealiseerd.”
Naar verwachting kan voor het einde van het jaar de aanbesteding gestart worden zodat in 2023 de bouw waarschijnlijk kan starten. Alles is nog wel afhankelijk van de uitkomst van twee zaken die nog bij de Raad van State lopen. Op dit moment wordt de besluitvorming voor de aanbesteding voorbereid en wordt bepaald of bij de keuze van de windturbines de voorkeur uitgaat naar maximale megawatturen of voor een beter financieel rendement. Pulles: “Een grotere generator op deze hoogte is relatief duurder. Het besluit is nog niet genomen maar we merken dat veel mensen meer groene megawatturen willen.”
Voorbeeldproject
In hoeverre kan dit project als voorbeeld dienen? Dat hangt echt van de gemeente af, vertelt Pulles. Sommige gemeenten zijn al erg bezig met gebiedsontwikkelingen, zoals woonwijken en bedrijventerreinen, dan zijn de risico’s van het ontwikkelen van een duurzaam energieproject niet zoveel anders. Ondertussen zijn alle gemeentes bezig met de Regionale Energiestrategieën en is er dus meer expertise en bewustwording. Sommige gemeentes vinden dat bestuurlijk echter lastig of krijgen niet alle ambtenaren mee. Er zitten natuurlijk risico’s aan. De meest risicovolle fase is die tot je de vergunning hebt. Dan ben je wel een paar ton verder. Hiertegenover staat het optimaal lokaal laten landen van het financieel rendement van het windenergie park. Een belangrijk voordeel is ook dat de gemeente midden in de lokale samenleving staat en daardoor als beste verschillende belanghebbenden kan betrekken bij het proces en een afweging kan maken tussen de verschillende belangen.
Het is echter aan te moedigen zegt Pulles, want zo krijg je een betere mix: projecten waarbij gemeentes actief faciliteren en een commerciële ontwikkelaar of energiecoöperatie ontwikkelt en projecten waarbij de gemeente het zelf doet.
De Engelse versie van dit artikel verscheen in de september-editie van Windpowernl magazine.
Category: Longreads, Onshore windparken, Windenergie