Minister Jetten deelt voorgenomen stimuleringsbeleid voor zon-PV en windenergie op land na SDE++ met Kamer
Minister Jetten van Klimaat en Energie heeft op 13 mei in een kamerbrief het voorgenomen stimuleringsbeleid voor zon-PV en windenergie op land na de SDE++ (Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie) met de Eerste Kamer gedeeld.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat zon-PV en windenergie op land in elk geval na 2025 niet langer zullen worden ondersteund door de SDE++. Deze regeling werkt als een eenzijdige contract for difference (CFD) waarbij de overheid een producent zekerheid biedt van een bepaalde minimumvergoeding voor zijn elektriciteit.
Om toe te groeien naar de gewenste zelfstandige markt, waar hernieuwbare-energieprojecten zonder subsidie gerealiseerd kunnen worden, is een ander instrument nodig dat zorgt voor een betere verdeling van de risico’s en baten van deze projecten tussen bedrijven en de overheid, aldus de Minister.
Bij een abrupte stop van prijssteun zoals via de SDE++, zouden door het toegenomen risico van projecten, de financieringskosten en daarmee de onrendabele top en totale kosten van zon-PV en windenergie op land toenemen.
Op basis van onderzoeken van Trinomics naar stimuleringsopties, gesprekken met de sector en experts en de EMD (Electricity Market Design Directive) die tweezijdige CfD’s als de nieuwe Europese norm voor directe prijssteun stelt, wil de Minister voor zon-PV en windenergie op land overgaan van de SDE++ naar tweezijdige CfD’s.
Tweezijdige CfD’s
Bij een tweezijdige CfD gaat het om een contract waarbij de overheid en de elektriciteitsproducent een vaste prijs (strike price) afspreken, vaak door middel van een veiling. Ligt de referentieprijs (marktprijs) onder de strike price, dan betaalt de overheid het verschil aan de producent. Ligt de referentieprijs boven de strike price, dan betaalt de producent de overheid het verschil. Tweezijdige CfD’s zouden zowel de grootste investeringszekerheid als de kleinste kans op overstimulering bieden.
Volgens de Minister zouden CfD’s hierdoor mede kunnen bijdragen aan de transitie naar een zelfstandige markt voor zon-PV en windenergie op land. Dit is onder voorbehoud van de beleidsmatige ontwerpkeuzes die de Minister momenteel verkent en van de mogelijkheden om deze ook juridisch vorm te kunnen geven. Een overgang naar een nieuw beleidsinstrument betekent een extra uitvoeringslast en mogelijk een lange invoeringstermijn.
Ontwerpkeuzes
De EMD stelt voor de tweezijdige CfD’s een overgangstermijn van drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding. De Minister streeft ernaar om zo snel mogelijk, maar uiterlijk in 2027, een overgang te maken naar tweezijdige CfD’s. Op dit moment wordt onderzocht welke stappen er nodig zijn om een overgang naar dit instrument voor zon-PV en windenergie op land mogelijk te maken en op welke termijn dit kan. Daarnaast moet nader worden verkend welke ontwerpkeuzes wenselijk zijn.
Onder meer moet worden bepaald op welke wijze de concurrentie tussen technieken geborgd blijft, welke projecten in aanmerking komen en welke beperkingen er gesteld zullen worden aan het budgettaire risico van marktpartijen en de overheid. Daarbij moet worden onderzocht of het mogelijk en wenselijk is de CfD’s voor zon-PV en windenergie op land onder te brengen in de systematiek van de SDE++, of als los instrument. Budgettaire gevolgen binnen het budget van de SDE++ vergen nadere uitwerking.
Bij de ontwerpkeuze zal nadrukkelijk worden gekeken dat de impact van het instrument op netcongestie beperkt wordt. Daarnaast verkent de Minister ook de mogelijkheid voor het stellen van minimumeisen aan of het wegnemen van barrières voor circulariteit en de mogelijkheid tot een maximale CO2-voetafdruk van productie-installaties.
Bij het ontwerp van de tweezijdige CfD’s wil de Minister er ook voor zorgen dat dit instrument bijdraagt aan de ontwikkeling van een PPA-markt en langetermijncontracten zodat een zelfstandige markt tot stand kan komen, waarbij hernieuwbare elektriciteitsprojecten zonder financiële steun van de overheid gerealiseerd kunnen worden.
Stimulering van zon-PV en windenergie op land via de SDE++
Tot de implementatie van een nieuw instrument, zal zon-PV en windenergie op land nog via de SDE++ gestimuleerd worden. Vanaf 2024 zal in de SDE++ een mechanisme worden opgenomen voor de verrekening van overwinsten met subsidie-uitkeringen. De Minister heeft aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gevraagd voor de openstelling in 2025 te onderzoeken of er nog meer maatregelen zijn die ik in de SDE++ kan opnemen om de impact van de uitrol van hernieuwbare energie via de SDE++ op het elektriciteitsnet te verlagen. Mogelijke opties hiervoor zijn het combineren van zon-PV en windenergie op één aansluiting, het stimuleren van eigen verbruik en het stimuleren van een fysieke directe lijn tussen opwek en afname (vraag en aanbod). Een tussentijds plafond op de uitrol van zon-PV, dat rekening houdt met de benodigde groei van zon-PV en tevens netcongestie, is daarbij ook een mogelijkheid.
Vervolg
De Minister zal de Kamer begin 2025, in de openstellingsbrief voor de SDE++ 2025, verder informeren over de stand van zaken met betrekking tot de voorgenomen ontwerpkeuzes en planning van de implementatie van tweezijdige CfD’s. Lees hier de volledige kamerbrief en bijlages.
Category: Windenergie