Uitrol offshore wind gaat goed maar kampt met significant hogere verwachte kosten

| 19 oktober 2023

Dat meldde demissionair klimaat- en energieminister Rob Jetten deze week in een kamerbrief aan de Tweede Kamer over de voortgang van de uitrol van windenergie op zee.

Jetten begint de kamerbrief met het noemen dat van mijlpalen. Zo ligt Nederland ligt op koers om eind dit jaar ruimschoots op tijd én binnen budget de doelstelling van 4,5 GW opgesteld vermogen voor windenergie op zee uit het Energieakkoord te behalen. Volgens Jetten toont dit aan de Nederlandse aanpak voor de realisatie van windenergie op zee, waarbij de Rijksoverheid in nauwe samenwerking met de windsector, medeoverheden en het Noordzeeoverleg windenergiegebieden aanwijst, locatieonderzoeken uitvoert, en vergunningstrajecten voorbereidt en stroomlijnt, werkt.
Vooruitkijkend zijn de vergunningen afgegeven voor de bouw en exploitatie van windparken in het windenergiegebied Hollandse Kust (west) kavels VI en VII en zullen in het eerste kwartaal van 2024 de vergunningverleningsprocedures voor windenergiegebied IJmuiden Ver kavels Alpha en Beta plaatsvinden. De IJmuiden Ver kavels Alpha en Beta worden gegund met de procedure van een vergelijkende toets met financieel bod. Bovendien geeft Jetten hier ook deels invulling aan de motie Boucke/Hagen om eisen ten aanzien van circulariteit op te nemen in alle nog uit te schrijven vergunningverleningsprocedures voor windenergie op zee. Begin 2024 wordt besloten via welke procedure de vergunningen voor windenergiegebieden IJmuiden Ver kavel Gamma en Nederwiek kavel I zullen worden verleend. De vergunninverleningsprocedures staan gepland in 2025.

Standaardisatie

De minister wil nog geen duidelijkheid geven over een mogelijke standaardisatie als een oplossingsrichting voor een gezondere toeleveringsketen, ondanks signalen hiervoor vanuit de sector. De minister is hierover in aanloop naar de vergunningverleningsprocedures voor IJmuiden Ver Gamma en Nederwiek I met de sector over in gesprek en onderzoekt of standaardisatie het beoogde effect heeft en zo ja, of dit door de Rijksoverheid moet worden voorgeschreven, dan wel door de sector zelf en/of in EU-verband kan worden opgepakt. Begin 2024 geeft hij hier meer duidelijkheid over.

Internationale samenwerkingen

Binnen North Seas Energy Cooperation (NSEC), waarvan Nederland dit jaar voorzitter is, werkt de minister nauw samen met andere landen aan windenergie op zee. In dit internationale samenwerkingsverband van ministeries, toezichthouders en transmissiesysteembeheerders (TSO’s), wordt kennis uitgewisseld en samengewerkt aan de toekomstige marktinrichting en regulering van windenergie op zee. Ook worden afspraken gemaakt over de benodigde infrastructuur voor het aan elkaar koppelen van energiesystemen.

Grote stijging in verwachte kosten

Naast deze positieve ontwikkelingen is er ook slecht nieuws; de verwachte kosten voor wind op zee zullen hoger uitvallen dan eerder beraamd. Dit blijkt uit de geactualiseerde kostenraming die de minister van netbeheerder TenneT heeft ontvangen. Waar de totale kosten voor de periode 2032-2057 vorig jaar werden geraamd op gemiddeld ruim € 2 miljard per jaar, komen deze nu uit op circa € 3,6 miljard per jaar. Dit komt neer op gemiddeld € 0,038 per getransporteerde kilowattuur (kWh) over het net op zee.
De stijging van de verwachte kosten heeft een aantal oorzaken. Zo worden hogere kosten verwacht voor de aanleg van het net op zee vanwege gestegen grondstoffenprijzen, personeelskosten en het uitsluiten van leveranciers uit risicolanden. De totale investeringskosten voor het net op zee worden nu geraamd op € 35,5 miljard in plaats van € 26 miljard.
Daarnaast worden de kosten voor de financiering fors hoger ingeschat als gevolg van hogere rentes op de kapitaalmarkt. In de geactualiseerde kostenraming wordt aangenomen dat de financieringskosten structureel hoger blijven, al kunnen de geraamde financieringskosten bij een daling van de rentes op de kapitaalmarkt weer lager uitvallen. Tenslotte worden de operationele kosten (onderhoud, netverliezen en niet-beschikbaarheid van het net) ook hoger ingeschat door de bijgestelde schattingen van toekomstige elektriciteitsprijzen en de gestegen inflatie.
Na 2057 nemen de kosten substantieel af in de periode tot en met 2062, omdat het net op zee dan geheel is afgeschreven.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de kosten van het net op zee net zoals de netten op land uit de nettarieven zullen worden betaald. De doorwerking in de netkosten zijn nog niet te bepalen, zo stelt de minister in de kamerbrief. De minister is onder andere met TenneT in overleg over manieren om de kosten voor Nederland van het net op zee tot 2030 – en voor de ambities na 2030 – te drukken en met name de doorwerking in de nettarieven in de verdere toekomst te beperken.

Aankomende kamerbrieven over wind op zee

De minister eindigt de kamerbrief met een opsomming van aankomende kamerbrieven over dit onderwerp. Het betreft kamerbrieven over Ontwikkelkader windenergie op zee (eind oktober), Demonstratieprojecten waterstof op zee (begin 2024) en Energie Infrastructuur Plan Noordzee 2050 (in de eerste helft van 2024).

Tags: , , , , , ,

Category: Offshore windparken, Windenergie

Reacties zijn gesloten.