Commissie m.e.r. adviseert nader onderzoek naar milieuvriendelijke bouw Windpark Beuningen

| 25 mei 2021
Advies Commissie op milieueffectrapportage voor Windpark Beuningen

Bron: Windpark Beuningen

De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft het milieueffectrapport (MER) voor Windpark Beuningen in de gemeente Beuningen (provincie Gelderland) beoordeeld. De Commissie vindt het rapport in principe goed opgebouwd maar mist nog maatregelen om stikstofeffecten te beperken tijdens de bouw van het park.

De gemeente Beuningen wil ten zuiden van de A73 bij knooppunt Ewijk een windpark mogelijk maken als onderdeel van haar ambitie om in 2040 energieneutraal te zijn. Het plan voorziet in een windpark van maximaal 5 windturbines ten zuiden van de A73 ter hoogte van knooppunt Ewijk waar de A73 en A50 elkaar kruisen. De tiphoogte van de turbines zal tussen de 215 en 245 meter liggen.

De initiatiefnemers van het windpark zijn energiebedrijf Eneco, internationale ontwikkelaar Falck Renewables en de lokale burgerenergiecoöperatie EnergieVoorVier. Het was een van de vereisten van de gemeente dat het eigendom en de exploitatie van het windpark voor 50% in handen zou komen van een lokale energiecoöperatie.

De milieugevolgen van het windpark zijn onderzocht in een MER en in opdracht van de Gemeente door de Commissie beoordeeld. Volgens de Commissie gaat het rapport uitgebreid in op alle milieuaspecten, zoals gezondheid (geluidhinder en slagschaduw), vogelslachtoffers, stikstof en landschap. De Commissie mist alleen nog een overzicht van maatregelen om de stikstofeffecten tijdens de bouw van het windpark te beperken, bijvoorbeeld via elektrisch vervoer.

Natura 2000-gebieden

Zo geeft de Commissie in het voorlopige toetsingsadvies aan de Gemeente aan dat uit het MER blijkt dat tijdens de bouw van het windpark er tijdelijk stikstof worden uitgestoten op de Natura 2000-gebieden Rijntakken en de Veluwe. Deze gebieden zijn al overbelast door de uitstoot van stikstof. Uit de Wet natuurbescherming volgt dat een project of plan alleen kan doorgaan als de zekerheid wordt verkregen dat de natuurlijke kenmerken van deze gebieden niet worden aangetast, of de zogenaamde ADC-toets met succes wordt doorlopen.

Het MER beschrijft dat deze depositie waarschijnlijk geen significant negatief effect heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van deze Natura 2000-gebieden, vanwege de geringe bijdrage en de tijdelijke aard. Omdat de volgens de Wet natuurbescherming vereiste zekerheid echter ontbreekt, concludeert het MER tegelijkertijd dat ‘nader onderzoek’ aan de orde is. De Commissie onderschrijft de conclusie dat nader onderzoek – in de vorm van een Passende beoordeling – vereist is De vergunningverlener stelt echter dat bij deze beperkte toename in de aanlegfase geen Passende beoordeling en natuurvergunning worden verlangd. In het MER is daarom ook niet onderzocht hoe de tijdelijke stikstofeffecten beperkt kunnen worden.

De Commissie adviseert het MER aan te vullen met onderzoek naar mitigerende maatregelen om de stikstofuitstoot in de aanlegfase te beperken, voordat over het windpark besloten wordt zodat het duurzame project ook milieuvriendelijk wordt gebouwd.

De gemeente neemt het advies van de Commissie over, zal het rapport op korte termijn aanvullen en het daarna opnieuw laten beoordelen. Vervolgens beslist de gemeente over de toestemmingen voor het windpark. Bron: Commissiemer.nl

Tags: , , , , , , ,

Category: Onshore windparken, Windenergie

Reacties zijn gesloten.