Eneco en Equinor doen niet mee aan IJmuiden Ver tenders – nieuw contract voor wind op zee gewenst

| 28 maart 2024

Eneco en partner Equinor hebben aangekondigd dat ze hebben moeten besluiten niet in te schrijven op de meest recente tenders, IJmuiden Ver (alpha en beta). Door verslechterde marktomstandigheden zou de huidige aanpak van wind op zee niet toekomstbestendig zijn. Eneco pleit voor een ‘nieuw contract voor wind op zee’.

Eneco legt in een Koersverlegger uit waarom de partners niet meedoen aan de tenders. Eneco geeft aan dat het ervan overtuigd is dat een grotere productie van duurzame stroom, waaronder op zee, van essentieel belang is voor een succesvolle energietransitie. Er zouden echter structurele weeffouten zitten in de huidige opzet van de aanbestedingen voor wind op zee. Eneco pleit daarom voor “een nieuw contract voor wind op zee”, opdat de ontwikkeling van wind op zee ook in toekomstige tenders haalbaar blijft.

Probleem met huidige situatie

Het tenderproces voor vergunningen om windparken op zee te mogen bouwen en exploiteren heeft in Nederland twee kenmerken. Ten eerste het principe van ‘one stop shop’, waarbij enerzijds de overheid voordat de tender van start gaat studies laat maken over onder andere wind- en bodemcondities en deze ter beschikking stelt aan de inschrijvende partijen, en waarbij TenneT verantwoordelijk is voor de bouw van de ‘stopcontacten op zee’ en het vervoer van de elektriciteit naar land. Ten tweede zijn de tenders vormgegeven als ‘vergelijkende toets met kwalitatieve criteria’ (bijvoorbeeld ecologie, systeemintegratie, circulariteit, innovatie, IMVO, etc.), waarbij de tender wordt gewonnen door de partij die kwalitatief het beste bod heeft.

Deze werkwijze heeft Nederland veel gebracht. Naast kwalitatief goede parken, gaat het om innovatie waarvan ook de maatschappij de vruchten plukt, herstel van de zeebodem en andere ecologische verbeteringen. Desondanks staat de industrie nog aan het begin van de innovatiecurve, er valt er nog veel vernieuwing te verwachten in de komende jaren. Maar in de meest recente tenders, IJmuiden Ver (alpha en beta) is het accent verlegd. De kwalitatieve criteria zijn er nog steeds, maar deze zijn in de praktijk minder onderscheidend. Tegelijkertijd heeft de overheid de optie geboden om de tender te winnen door een aanmerkelijk hoger financieel bod te doen. Geen relatief laag vast bedrag, maar een maximaal bedrag van 420 miljoen euro per jaar, gedurende 40 jaar. Hoe hoger het bedrag dat een partij biedt, hoe meer punten ervoor worden toegekend in beoordeling van hun bod (tot maximaal 15% van de score). Als de financiële component nog groter wordt gaan de tenders veel meer op een veiling lijken dan tot nu toe het geval was. Deze extra kosten moeten uiteindelijk via de energierekening worden terugverdiend. Dat is een onwenselijke ontwikkeling volgens Eneco, want daarmee worden maatschappelijke doelen minder prominent en wordt de kostprijs van het windpark hoger.

Tegelijkertijd, zo stelt Eneco in de Koersverlegger, zijn de marktomstandigheden voor windenergie op zee danig verslechterd. Het gaat om algemene kostenstijgingen in de hele toeleveringsketen, maar ook om onzekerheid van de elektriciteitsprijs en mogelijke afzetvolumes. De kostenstijgingen worden veroorzaakt door de hoge staal- en koperprijzen, krapte bij leveranciers en door de gestegen rente hogere
kapitaalkosten. Verder is er geen zekerheid dat de elektriciteit tegen de juiste volumes en prijs kunnen worden verkocht. Daarnaast is een gebrek aan capaciteit in de toeleveringsketen een mondiaal probleem. Er is een gestegen ambitie voor de bouw van windparken op zee. Dat is positief, maar zorgt tegelijk voor een grotere vraag, die nu tegen een gebrek aan productiecapaciteit aanloopt. Dat zorgt ook voor een hogere kostprijs.

Wat is de oplossing volgens Eneco?

Om de balans te verbeteren tussen maatschappelijke doelen en ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven is het volgens Eneco zaak om niet verder de weg van competitie op financiën op te gaan. Het energiebedrijf opt voor een nieuw contract voor wind op zee.

Het nieuwe contract voor wind op zee bevat de volgende elementen: de vergelijkende toets terugbrengen naar de kern van de tender,  het financiële bod vervangen door een tweezijdig Contract for Difference (CfD) en op een aantal locaties een gecombineerde tender voor wind en waterstof uitschrijven (zonder CfD).

Dit voorstel sluit volgens Eneco aan bij plannen die al op tafel liggen, zoals het windenergiepakket van de Europese Commissie en het in december vorig jaar door 26 lidstaten ondertekende “EU handvest voor windenergie’ die verbeterde windtenders met geïndexeerde prijzen en het gebruik van kwalitatieve criteria vereisen.

Andere verbeteringen

Maar er zijn volgens Eneco ook nog andere verbeteringen in dit proces mogelijk. Het succes van de tenders voor Hollandse Kust (west) heeft het nut en belang bewezen van het invoegen van innovatiecriteria. Nog meer ecologiewinst kan via innovatie- en investeringsprojecten in de komende tenders worden behaald. Verder is het beter om de kavels die worden getenderd kleiner te maken. Daarnaast is er meer flexibiliteit gewenst in de timing van de bouw van de aansluitingen op het hoogspanningsnet op zee door Tennet.

Eneco sluit de Koersverlegger af met de suggestie dat het voeren van structureel en helder beleid voor elektrificatie en groene waterstof nodig is om de bouw van wind op zee te garanderen. Hoe duidelijker de vraag naar groene waterstof de markt normeert en het tempo aangeeft van elektrificatie in de industrie, des te beter windparkontwikkelaars kunnen inspelen op de elektriciteitsmarkt. Daarbij moet de overheid ook onzekerheden en arbeidsmarktomstandigheden niet uit het oog verliezen om de kosten niet onnodig op te drijven. Lees hier de gehele Koersverlegger.

Tags: , , , , , , ,

Category: Windenergie

Reacties zijn gesloten.