Pioniers in de wind – Henk Kouwenhoven

| 29 augustus 2024

Begin dit jaar nam Henk Kouwenhoven afscheid bij energiebedrijf Vattenfall en daarmee ook afscheid van zijn bijna 44 jaar durende loopbaan in de windindustrie. Hij behoort daarmee terecht in het rijtje van pioniers in wind. Gedurende zijn loopbaan heeft hij de ontwikkeling van de windsector zien, en helpen, opbloeien tot een volwaardige industrie, waarin duizenden mensen werkzaam zijn.

Door Sabine Lankhorst

Ik bezoek Henk een paar maanden na zijn afscheid bij Vattenfall bij hem thuis. “Ik snap niet dat ik ooit tijd voor werken had” – met deze zin maakt hij in één keer duidelijk dat hij zich tot nu toe nog lang niet verveelt. Wat volgt is een boeiend gesprek van bijna twee uur waarin duidelijk wordt dat Henk al die jaren met veel plezier in de windsector gewerkt heeft.

Toch is zijn stopmoment een bewuste keuze geweest. De beslissing viel ongeveer samen met de afronding van het grootschalige repowering project Windplanblauw in het noordoosten van de provincie Flevoland. “Blauw is mijn mooiste project”, legt Henk uit, “Het brengt alles samen wat ik mijn hele carrière heb geleerd. Het omvat wind op land, wind in het water, participatie en meer. Daarna kon het niet mooier.”

Tussen zijn afscheid en het afronden van Windplanblauw heeft Henk nog een zijstap gemaakt naar de e-mobility tak van Vattenfall dat zich specialiseert in laadpalen. Op dat moment liepen er drie aanbestedingen tegelijk voor laadpaalconcessies. E-mobility had nog een derde tendermanager nodig. Met nog twee maanden voor de sluitingsdatum werd Henk meteen in het diepe gegooid. Het bedrijf won uiteindelijk twee van deze drie aanbestedingen, waaronder de aanbesteding waar Henk verantwoordelijk voor was. Een afscheid met een knal dus. Daarna is hij gaan afbouwen tot zijn afscheidsfeest.

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Henk Kouwenhoven vertelt over 40 jaar ontwikkeling in windtechnologie Foto: Henk Kouwenhoven

Afscheidsfeest

Dit vond plaats eind februari dit jaar. Henk besloot zijn afscheid speciaal te maken. Hij organiseerde een mini symposium om te schetsen hoe de ontwikkelingen in de windindustrie hebben plaatsgevonden om te komen waar het nu is, en wat je als industrie op je af kan zien komen.

“Veel mensen die werkzaam zijn in de windindustrie realiseren het niet altijd, maar 40 jaar geleden was er bijna niets op dit gebied! En nu spreken we over een miljardenindustrie. Daar heeft zelfs de luchtvaartindustrie langer over gedaan!”, benadrukt Henk.

Het overzicht van 40 jaar technologieontwikkeling heeft hij samen met Henk Lagerwey gedaan, die net als Henk zelf aan het begin van de windindustrie heeft gestaan en die hij ziet als één van zijn helden. Daarnaast had hij windturbinefabrikant Vestas gevraagd om te spreken over normen. Henk heeft zelf 25 jaar in de normcommissie gezeten, waarvan de laatste 12 jaar als voorzitter. “Dat is altijd een beetje een saai, inhoudelijk ingewikkeld en onderbelicht onderwerp geweest, maar wel erg belangrijk voor de industrie.” Tenslotte stond er ook een speech over circulariteit op het programma. “Dat staat op de agenda en gaat er ook niet meer vanaf, en om de goede redenen”, benadrukt Henk.

Veel mensen die werkzaam zijn in de windindustrie realiseren het niet altijd, maar 40 jaar geleden was er bijna niets op dit gebied! En nu spreken we over een miljardenindustrie.

Hoe het begon

Henk kan zeggen dat hij zijn hele loopbaan bij één bedrijf heeft gewerkt, niet bewust maar per toeval. Hij begon in 1980 bij PEN, het Provinciale Elektriciteitsbedrijf van Noord-Holland. Dat bedrijf ging in 1996 op in Energie Noord-West (ENW). In 1997 vertrok Henk naar Nuon en een jaar later volgde de fusie van ENW en Nuon. In 2009 nam Vattenfall Nuon over.

Bij het PEN kwam hij voor het eerst in contact met wind. Bewoners van een nieuwbouwwijkje in Camperduin wilden twee windturbines, toen nog molentjes genoemd, bouwen. “Toen was de energiesector nog monopolistisch – wij doen het of het gebeurt niet”, vertelt Henk. En zo kwam het project dus bij PEN terecht. Henk zijn voormalige manager was projectleider van dit project en zo rolde Henk in de wind. Nadat het PEN in 1984 de eerste 1 megawatt turbine bouwde in de Wieringermeer werd Henk de beheerder. Desnoods midden in de nacht startte hij de machine na een storing weer op, om maar draaiuren te kunnen maken. Opstarten moest ter plaatse, afstandsbediening was er nog niet. Het was soms zo donker, dat Henk de koplampen van de auto aan moest laten om eerst de deur van de molen, en daarna zijn auto terug te kunnen vinden.

Eerste windpark op zee

Na de overgang naar Nuon, werd Henk als ‘Mr Wind’ deel van het toen nog heel kleine team Nuon Duurzame Energie. Toen de combi Nuon en Shell in 2002 de aanbesteding won voor het Egmond aan Zee windpark, werd Henk gevraagd om in het projectteam aan te sluiten. Dit windpark, het eerste in Nederlandse zeewateren, werd toen een demonstratieproject genoemd. Dat woord werd al snel verlaten, zo ook de classificering als een nearshore project. Een windpark met 36 windturbines op tenminste 8 kilometer uit de kust is, vanwege de omstandigheden, gewoon een offshore windpark. De overheid had het project bedacht maar Nuon en Shell moesten alles nog regelen, de hele vergunningsprocedure en de aanbestedingen.

“Dat project was nieuw en ingewikkeld, vooral door de omstandigheden op zee, zoals het dat nu ook nog steeds is. Voordat de bouw begon heb ik een keer met windkracht 7 op het strand gestaan, naar de zee gekeken en gedacht – wat zoeken we daar?”, vertelt Henk.

Grondslag wind op zee

Op de vraag of dit project de grondslag heeft gelegd voor wind op zee, verwijst Henk ook graag naar een ander, eerder project. Het betreft het Lely-project uit 1994, waarbij PEN vier windturbines in het IJsselmeer, boven Medemblik, heeft gebouwd. Hier zijn voor het eerst in Nederland monopile funderingen gebruikt voor windturbines in het water. De funderingen werden toen gerealiseerd door aannemer Ballast Nedam. Hetzelfde gebeurde later bij windpark Irene Vorrink in het IJsselmeer bij Flevoland. “De monopile is de industriestandaard geworden voor wind op zee, maar eigenlijk is het toen in het IJsselmeer al begonnen”, benadrukt Henk. “Dat was best wel grensverleggend.”

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Windpark Lely – het eerste windpark in water dat op monopile fundaties is gebouwd

Drive voor duurzame energie en ecologie

Aan het project Egmond aan Zee hing een groot monitoringsprogramma. Wat gebeurt er met een windpark zelf als je dit in zee zet en wat gebeurt er met de marine omgeving? Daar had de overheid een heel gedetailleerde scope onderzoekvoorschriften voor geschreven. Henk werd gevraagd om dat monitoringsprogramma te leiden. “Dit was erg leuk om te doen. Ik had ook affiniteit met het ecologische deel”, vertelt Henk. Hij was namelijk eerder bij het Lely-project ook betrokken bij een monitoringsprogramma. Al was toen nog niet duidelijk wat er precies gemonitord moest worden, alleen dat het van de provincie Noord-Holland moest gebeuren, zegt Henk lachend.

Samen met iemand van de provincie heeft hij een aantal kennispartijen aan tafel gehaald om helder te krijgen welke vragen een windpark in het IJsselmeer zou oproepen. Dat leverde een lijstje op, waarmee uiteindelijk een scope is gemaakt en op de markt is gebracht. Dat is uiteindelijk bij Waardenburg Ecology terecht gekomen. Henk legt uit: “Dat onderzoek heeft fundamentele kennis opgeleverd. Tegenwoordig is vogelbeweging monitoren met radars state-of-the-art, maar dat is daar voor het eerst gedaan. En dat heeft prompt een aantal verassende uitkomsten opgeleverd. De windturbines in windpark Lely stonden in een lijn, parallel aan de dijk om de Wieringermeer. Destijds werd een lijn windturbines als absolute barrières voor trek- of fourageerbewegingen van vogels gezien. Wij kwamen er toen achter dat dit voor slecht weer klopt, maar met mooi weer vliegen ze er gewoon tussendoor!”

De drive voor duurzame energie en ecologie is er overigens altijd al geweest bij Henk vertelt hij: “Ik heb ooit in mijn laatste jaar van mijn studie een bruinkoolmijn achter Aken bezocht. Daar zag ik hoe we de omgeving opstookten. Met het aardgas doen we precies hetzelfde. Inmiddels weten we waar dat toe leidt, maar ik dacht toen al, dat kan niet houdbaar zijn. Daar is echt de drive voor duurzame energie van gekomen.

De drive voor ecologie was eigenlijk precies hetzelfde. Ik heb altijd gevonden: het kan pas duurzaam zijn als het ook ecologisch duurzaam en houdbaar is. Als een windpark bijvoorbeeld duizenden vogelslachtoffers zou maken is dat niet houdbaar. Maar hoe het dan wel moet, dat moet je dan uitzoeken. Ik ben van mening dat een ‘License to operate’ ook wordt gedreven door ecologische waarden en door de mate waarin je kan laten zien dat je serieus aandacht hebt voor wat de impact van je project op de omgeving is.”

In samenwerking met Vogelbescherming en Waardenburg Ecology heeft hij vanuit Vattenfall het fundamentele werk van Joke Winkelman naar het effect van windturbines op vogels uit 1989 laten overdoen. Joke Winkelman had gemeten bij de Windmaster windturbines boven Urk. Die hadden rotoren van 25 meter. Bij projecten met grotere rotoren werden de uitkomsten van Winkelman omgerekend. Sjoerd Dirksen († 2018) van Waardenburg Ecology vond dat het effect steeds meer overschat werd naarmate de rotoren groter werden. Het onderzoek aan windparken in Almere en de Wieringermeer toonde zijn gelijk aan. Het gemeenschappelijk persbericht over de uitkomsten van het onderzoek van (toen nog) Nuon en Vogelbescherming in 2005 beschouwt Henk als één van de hoogtepunten in zijn carrière.

Het gemeenschappelijk persbericht over de uitkomsten van het onderzoek van (toen nog) Nuon en Vogelbescherming in 2005 beschouwt Henk als één van de hoogtepunten in zijn carrière.

“Die basis lag er toen het monitoringsprogramma van Egmond aan Zee op mijn pad kwam. Toen kwam het idee om een klankbordgroep met belangenorganisaties in het leven te roepen. In die tijd vond namelijk de waddengasdiscussie plaats die toen volslagen gepolariseerd was. Dat wilde ik voorkomen”, vertelt Henk.
“De klankbordgroep mocht zich bemoeien met de vraagstelling, aanpak van de onderzoekers en de concepten van de rapporten. Hoe we daarna de uitkomsten zouden duiden was ieder voor zich, daar hoefden we het niet over eens te zijn”, vervolgt hij.

Windplanblauw

Na Egmond aan Zee wilde Henk niet meer terug naar de kleine projecten. Rond die tijd begon de vraag te spelen wat er moest gebeuren met het eerder genoemde windpark Irene Vorrink in Flevoland. Het einde van de ontwerpslevensduur was 2018. Kijk je of het windpark nog wat langer operationeel kan blijven of haal je het weg? Die vraag kwam in 2009 bij Henk terecht en vormde uiteindelijk de basis voor wat nu Windplanblauw is. Je begint eerst te kijken wat er aan beleidsstukken ligt en hoe er in het provinciehuis werd gedacht, vertelt Henk. Het heeft uiteindelijk jaren geduurd voor de provincie wist wat ze wilde. Duidelijk was dat de provincie de ‘wildgroei’ van windturbines wou stoppen, maar de vraag was – wat dan wel? In 2016 werd er uiteindelijk beleid vastgesteld. De provincie had duidelijke gebieden gearceerd waar windturbines mochten komen.

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Windpark Irene Vorrink Foto: BGF

In die tussenliggende periode, van 2009 tot en met 2015, is Henk al met alle boerenorganisaties in de provincie in gesprek gegaan. “Elk windpark gaat met een tankwagen koffie gepaard, en dan overdrijf ik niet eens zoveel denk ik!”, vertelt hij lachend.

“Elk windpark gaat met een tankwagen koffie gepaard”

In het plangebied van Windplanblauw waren drie boerenorganisaties actief. In maart 2015 is Henk met zijn team met de drie partijen om tafel gaan zitten om te kijken of ze met elkaar de handen ineen konden slaan om tot een gezamenlijk plan te komen. Dat was een vereiste van de provincie. Het eisenlijstje van de Provincie leek op papier verder vrij eenvoudig: alle bestaande windturbines moesten weg, bewoners in buitengebied moesten mee kunnen investeren en bewoners uit steden moesten ook kunnen participeren.

“Het was echter best ingewikkeld. Er zaten een aantal fundamentele verschillen in inzichten tussen de partijen. Sommigen wilden eerst alle windturbines weghebben. Daarnaast had je boeren met windturbines die niet per sé op participatie zaten te wachten. Daar kan je niets aan veranderen dus moet je kijken hoe je toch samen een plan kan maken”, vertelt Henk. Elk van de vier partijen benoemde een bestuurder om besluiten te nemen en een adviseur om zaken uit te zoeken. Met deze kern van acht mensen is het plan verder ontwikkeld. In een eerdere fase had Vattenfall met organisaties van stakeholders al ontwerpateliers georganiseerd.

“We hebben daarin de vraag voorgelegd – als je overnieuw zou beginnen – hoe zou je dat doen? Dat format werkte fantastisch”, vertelt Henk, “De uitkomst van de puzzel was eigenlijk niet zo belangrijk, al kun je die herkennen in Windplanblauw. Je wilt leren begrijpen wat de drijfveren zijn en hoe je de fundamentele werelden kan samenbrengen binnen een project zonder dat een partij compleet afstand moet doen van wat die belangrijk vindt. Dat weet je na zo’n paar sessies wel. Wat je ook merkt, door respect voor elkaars positie als vertrekpunt te nemen, ontstaat er ruimte en een zekere band van vertrouwen die je nodig hebt om een project samen aan te gaan. Je moet bovendien begrijpen wat je kunt beloven en dat ook gewoon waarmaken. Dat gold ook voor mij – met een grote organisatie achter je is dat niet altijd even makkelijk. Je hebt aan de agrarische kant ook bestuurders nodig die lef en moed hebben om ingewikkelde dingen aan de achterban uit te leggen. Die waren er.”

Al met al hebben de partijen ongeveer negen maanden nodig gehad om die ogenschijnlijk eenvoudige puntenlijst van de provincie om te zetten in een werkbare oplossing. In maart 2016 was de deal echt helemaal klaar. Omdat de vier partijen al zo lang intensief met elkaar gewerkt hadden, volgde de besluitvorming snel en binnen drie maanden was het plan omgezet in een samenwerkingsovereenkomst. In september werd het plan aangemeld bij Economische Zaken voor de Rijkscoördinatieregeling en twee jaar later waren de vergunningen, inclusief de milieueffectrapportage op zak.

Ook de participatie in het project verliep goed. Vattenfall financierde op de balans. De partner moest het ontwikkelgeld zelf bij elkaar brengen. Dat gebeurde met certificaten van aandelen. “We verwachtten bij de eerste uitgifte dat er zo’n 60 van de potentieel 140-150 participanten zouden inschrijven, maar dat werden er toen 110. De anderen volgden later ook nog, zodat nu vrijwel het hele plangebied meedoet. Het was een gigantisch succes dus!”, vertelt Henk trots. “Ik heb bewondering hoe onze partners dat voor elkaar hebben gekregen. Dat is absoluut de verdienste van hun bestuurders geweest.”

Dat het met de acceptatie door de omgeving wel goed zat, bleek ook uit het feit dat er slechts een handvol bezwaren bij de Raad van State werden ingediend. Henk: “Je hoeft het niet overal mee eens te zijn. Het gaat erom, kan je een project zodanig inpassen dat er aandacht is besteed aan de nadelen die het ook met zich meebrengt en dat die worden ondervangen of zo goed als maar enigszins mogelijk ondervangen zijn. Dat bovendien mensen hun zegje hebben kunnen doen, er naar hen geluisterd is en dat ze dat her en der kunnen aanwijzen.”

Na het investeringsbesluit eindigde Henk zijn rol als projectleider. Zijn collega die het overnam voor de bouwfase liep al twee jaar mee met de ontwikkelfase. Hierdoor was continuïteit voor de partners verzekerd, tevens één van de succesfactoren voor een project. “Ik durf uiteindelijk mezelf wel de geestelijke vader van Windplanblauw te noemen, zoals de boeren mij ook noemen.”

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Windturbines in het IJsselmeer – onderdeel van Windplanblauw Foto: Matthew May / Vattenfall

Netbeheerder

Windplanblauw bracht ook een speciale mijlpaal in Henk zijn loopbaan. “Wie kan zeggen dat hij een netbeheerder heeft opgericht!”, vertelt hij trots. Het werd namelijk al snel duidelijk in de ontwerpfase dat het een project van 300 MW of meer kon worden. Vattenfall en SwifterwinT hebben elk een deel van het project in eigendom. Hiervoor waren twee aansluitingen op het 150kV station van TenneT nodig. Er was echter maar 1 vrij veld in Lelystad. Een tweede stekker kon wel gemaakt worden maar dit paste op geen enkele manier in de tijdslijn van het project. “Met z’n allen op één stekker lag om bedrijfseconomische redenen voor de hand. Lang verhaal kort – dan moet je een netbeheerder gaan oprichten.”

“Wie kan zeggen dat hij een netbeheerder heeft opgericht!”

Er werd een apart bedrijf opgericht waarin Vattenfall en haar partner SwifterwinT als aandeelhouders zitten. Deze netbeheerder realiseerde het Gesloten Distributie Systeem (GDS) – een onderstation dat midden in het projectgebied staat en een 150 kV kabel naar het TenneT station. De windparken die hierop aangesloten zijn hebben allemaal een aansluit- en transportovereenkomst met die netbeheerder.

Grootste ontwikkeling in loopbaan

Van alle ontwikkelingen die Henk heeft mogen meemaken in zijn loopbaan ziet hij de omslag van de energiesector naar duurzame energie zo’n tien jaar geleden als de belangrijkste. Henk legt uit: “Het verhaal gaat dat de directeur van het PEN destijds met het project van de 1 MW turbine (1984) dacht: – laten we het maar doen want dan kunnen we laten zien dat het niks is, die windturbines –. Kijk waar het bedrijf nu staat! Duurzaam produceren en werken met duurzame energie is gewoon de kerncompetentie van Vattenfall, geen ‘window dressing’. Ik ben trots dat ik daar vanaf het begin bij ben geweest en een bijdrage aan heb geleverd.”

Henk vervolgt: “Het business model van de toekomst in de energiesector is eenvoudig – duurzaam, duurzaam, duurzaam en anders niets. Natuurlijk heeft elke energiebron zijn nadelen maar fossiele energie is gewoon niet houdbaar. Daar heb ik dus gelijk in gekregen. Je hebt nu mensen die zeggen dat een volledige duurzame energievoorziening nooit bereikt kan worden. Maar daar ben ik het niet mee eens. Die komt er wel, dat staat voor mij als paal boven water. Er zijn wel nog een paar oplossingen nodig die we nu nog niet kennen.”

Boodschap voor nieuwe generatie

Heb je tenslotte nog een boodschap voor jongeren die overwegen in de windindustrie te gaan werken? “Gewoon doen – de technologie kent een vergaande mate van ontwikkeling maar de behoefte aan kostenreductie is er nog steeds, evenals de behoefte aan lagere geluidsniveaus. Er liggen nog uitdagingen genoeg om er een interessante job in te vinden”, eindigt Henk ons gesprek.

Tags: , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,

Category: Longreads, Windenergie

Reacties zijn gesloten.