Wet- en Regelgeving

Activiteitenbesluit

Voor het bouwen van een windturbine is een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk nodig (de voormalige bouwvergunning). Als ook een omgevingsvergunning voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting (de voormalige milieuvergunning) nodig is wordt die in dezelfde omgevingsvergunning opgenomen. Windenergieprojecten op zee en windparken (vanaf 3 windturbines) op land waarvoor een MER is opgesteld, moeten een Omgevingsvergunning met beperkte Milieutoets (OBM) aanvragen. Eén of twee opgestelde windturbines moeten een melding indienen bij het bevoegd gezag. Ongeacht het aantal moeten de windturbines voldoen aan de voorschriften in paragaaf 3.2.3 van het Activiteitenbesluit. Daarin worden eisen gesteld aan de slagschaduw van de wieken, de geluidhinder en de externe veiligheid.

Warenwetbesluit drukapparatuur

Diverse types windturbines zijn uitgerust met accumulatoren. Deze accumulatoren worden aangemerkt als drukapparatuur op basis van de Europese Richtlijn Drukapparatuur (PED). Indien aan de eisen in deze Richtlijn is voldaan mogen de windturbines in de handel worden gebracht.Daarnaast geldt in Nederland sinds 1 januari 2002 een keuringsplicht door een Nederlandse keuringsinstelling. Dit is vastgelegd in het Warenwetbesluit drukapparatuur. Deze eisen zijn van toepassing op de gebruiker van de windturbine. De keuring voor ingebruikneming en herkeuring geldt voor accumulatoren die zijn ingedeeld in categorie III en IV van de PED. Als voorbeeld: de grens van categorie III wordt bereikt als de ontwerpdruk (PS) * Volume meer dan 1.000 bar.liter bedraagt. Indien u meer informatie wenst over de wettelijke eisen neem dan contact op met een door het Ministerie van SZW aangewezen keuringsinstelling met ervaring met windturbines zoals Energie Consult Holland B.V.

Geluidnormering

De geluidnorm voor windturbines is onafhankelijk van het aantal turbines of de locatie. Het jaargemiddelde geluidniveau Lden dat veroorzaakt wordt door een windturbine of windpark, mag bij een geluidgevoelig object (bijvoorbeeld een woning) niet meer bedragen dan 47 dB. Daarnaast geldt een maximaal toelaatbare waarde voor het jaargemiddelde geluidniveau in de nachtperiode Lnight van 41 dB. De geluidnorm geldt per inrichting, ongeacht het aantal turbines of het type turbine. Wel kan het bevoegde gezag voor een inrichting een lagere norm stellen om zo rekening te houden met cumulatie vanwege meerdere inrichtingen met windturbines.

Lokale overheden mogen windturbinenormen uit het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling voor geluid, slagschaduw en veiligheid niet gebruiken zolang er geen milieubeoordeling (plan MER) is gemaakt. Lees verder op de website van RVO.

Verlichting

De knipperende verlichting bij bestaande windturbines (hoger dan 150 meter) is nodig voor de luchtvaartveiligheid. Om de effecten voor omwonenden te verkleinen, wordt gewerkt aan naderingsdetectie. Naderingsdetectie maakt het mogelijk dat de verlichting alleen gaat branden als een luchtvaartuig de windmolen nadert. Naar verwachting zal het gebruik van naderingsdetectiesystemen voor windparken verankerd worden op 1 januari 2024 in de Omgevingswet. In de tussenliggende periode wordt vooruitlopend op wettelijke verankering invoeren van naderingsdetectie mogelijk gemaakt.
Daarvoor is per project toestemming van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vereist.

Gezondheidseffecten

In Nederland zijn de gezondheidseffecten van windturbines tot nu toe gereguleerd met normen voor geluid, externe veiligheid en slagschaduw. Voor de toekomst werkt de staatssecretaris van IenW aan nieuwe landelijke milieunormen op basis van een plan-MER. Begin 2023 zal het plan-MER en de ontwerp-Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) voor het publiek ter inzage worden gelegd. Rond het zomerreces van 2023 zal de staatssecretaris van IenW het plan-MER en de ontwerp-AMvB aan de Kamer sturen. Het rapport over afstandsnormen wordt betrokken in het plan-MER en bij het opstellen van de AMvB.